Geplaatst

WEDUWNAAR

,,Kèk wie we daor hebbe!” riep het verwaaide mannetje uit toen hij me in de Heuvelstraat zag naderen. Hij had al van verre zijn pas ingehouden, blij verrast over dit onverwachte weerzien. Misschien was hij wel blij met elk weerzien. Al was het dan met de telg van een familie voor wie hij jarenlang geklust had. Maar wel een telg die hij van kinds af aan al kende. Dus toch een beetje eigen.Sinds hij met pensioen was had ik hem nog maar zelden gezien. Maar zijn leven bleek nog altijd even stuurloos sinds hij niks meer deed en weduwnaar was.
,,Alleen zèèn, dè went nôot, hè.” verzuchtte hij kort nadat ons gesprek het hoe-is-‘t-stadium gepasseerd was.
Vandaag was het ook weer helemaal niks geweest. Mismoedig hield hij een tasje van de C & A omhoog.
,,Ik zèè vandaog onderbroeke wiste kôope, mar ik wit gin maote of niks hè.”
,,Heb je dat niet onthouden van de vorige keer dan?” vroeg ik.
,,Bènde gek!” riep hij uit. ,,Daor wit ik ammól niks van, hè. Dè hèk nôot zelf hoeve doen, hè. Mar naa moet ik wel. Alleen zèèn went nôot hè.”
Hij was nog van de generatie mannen die zelf nooit een wasmachine of een koffiezetapparaat had hoeven bedienen. Met het wegvallen van zijn vrouw had hij hiervoor de rekening gepresenteerd gekregen.
Maar ook de mannendingen leken hem moeizaam af te gaan. Zo was zijn bovenlip voor de ene helft geschoren en voor de andere helft behaard.
,,En dan gao ik subiet mar un paor glaoze bier bij de Heeren van Tilburg vatte. Daor koom ik op vrijdagmiddag mistal terèècht, hè.” verzuchtte hij. ,,Jè, zôo moet ik mun tèed zien deur te kome. Mar alleen zèèn went nôot, hè. Mar ik zèè naa bekaant zeuventig. Ik hoop ut nog un paor jaor öt te zinge.”
Hij ging richting Heeren. ,,Doe ze thèùs de groete van me!” sprak hij ten afscheid.
Ik keek hem na. Een alleenstaande man met een halve snor en een tasje met hopelijk de juiste maat onderbroeken op weg naar de kroeg. Een ontluisterende levensavond.