Geplaatst

DWAALLICHT

Ik kreeg de neger in het oog toen hij ineens midden op de Heuvelring stond. Met zijn rechterhand hield hij een morsige baseballcap vast, met zijn linkerhand maakte hij dirigerende gebaren. Er was geen verkeer om aan te sturen in de buurt en al helemaal geen orkest, maar toch stond hij midden op die lege verkeersweg iets dirigerends te doen.Na pakweg een minuut liep hij, nog steeds de maat slaand, van de weg af, maar vlak voor de stoep bleef hij weer stil staan. Zo stond hij geruime tijd, naar de letter genomen nog net verkeershinderlijk, vlak voor de stoeprand wezenloos voor zich uit te staren, onderwijl stug doordirigerend. Hoewel de verkeerssituatie hem er niet toe dwong, besloot hij op een gegeven moment toch maar de drempel van de stoeprand te nemen. Voorzover hij nog iets besluiten kon. Ook op de stoep bleef hij op hetzelfde punt hangen. Terwijl hij toch de hele stoep voor zichzelf alleen had. Hij had zelfs de hele Heuvelring voor zichzelf alleen. Het was erg uitgestorven rondom hem. Een dwaallicht in een spookstad. Het deed er niet toe voor de neger. Zijn omgeving was overal hetzelfde: passanten die hij niet kende en ook niet leerde kennen. Dus als er geen passanten waren kon hij ze ook niet missen. Als het al tot hem doordrong dat er niemand was. Ofschoon het niet uitmaakte waar hij stond liep hij toch maar een stukje door. Om op hoogte van Villa Fiësta weer tot stilstand te komen. Vervolgens draaide hij een rondje. Daarna bleef hij weer stil staan. In tien minuten tijd was hij misschien drie meter opgeschoven. Het zag er ook niet naar uit dat hij ver zou komen vandaag. Tot hij ineens een onachterhaalbare ingeving kreeg. Want plotseling stak hij over, om aan de andere kant van de Heuvelring een voor zijn doen stevige en gerichte wandeling richting Heuvelstraat te beginnen. Het was de voortzetting van een lange tocht door een stad die voor hem groot genoeg was om in te verdwalen en klein genoeg om er op te vallen.