Geplaatst

Biodiversiteit in Tilburg 3

Commentaar op de conceptnota ‘Biodiversiteit’ deel 3

Uitbestede voorlichting en educatie

En niet alleen over de inrichting, maar ook over de voorlichting en ‘educatie’ omtrent de groene openbare ruimte werd de verantwoordelijkheid kennelijk overgedragen aan T, Moderne Industriestad of andere partijen met heel andere belangen dan het betreffende groen. Zo verkondigden borden gesigneerd met ‘Tilburg Moderne Industriestad’ in de Oude Warande jarenlang dat in het centrum van dit bos oorspronkelijk een "jachtpavilon" stond.
In de archieven is daarover echter niets te vinden. Op oude kaarten zien we juist een boom als middelpunt en van daaruit een laan georiënteerd op de kerk van Tilburg met daarvoor destijds de "gebodenlinde" en een laan georiënteerd op de kerk van Goirle met daarvoor destijds de "gebodenlinde" van Goirle. Maar zelfs in voorlichting over een bos mag het kennelijk niet over bomen gaan. "Er is daar zeker al een ‘paviljoen’ gepland, zo werd er verondersteld. Inmiddels is dat paviljoen dus inderdaad gerealiseerd. En nog steeds moeten we blijkbaar geloven dat daar in historische tijden ook al een "pavilon" stond. En wat blijkt nu bij navraag: bij de gemeente zegt niemand verantwoordelijk te zijn voor een bord met nog steeds deze informatie. Niemand heeft dat bord in de Warande neergezet. En niemand wil zeggen wie dan wél achter dit soort groenvoorlichting zit. Precies zo zien we dezelfde of vergelijkbare machten de groen- en natuurvoorlichting bepalen via gemeentelijke publicaties, VVV, Archief, Stadsmuseum, T 2009 enzovoort. Een zeer ernstige zaak. En over deze problematiek en hoe daar een eind aan te maken lezen we ook weer helemaal niets in de nota.


Onderwaardering stadsnatuur

Bij plannen, zoals ik pas nog vlak bij huis meemaakte, laat de gemeente een duur bureau een dag (zelfs in het winterseizoen) kijken om dan te laten concluderen dat er alleen ‘algemene’ soorten voorkomen. Er wordt geen informatie ingewonnen bij ter plekke zelfs wonende natuurkenners die op grond van jarenlange waarnemingen gratis andere informatie zouden kunnen geven. Structureel wordt ook verder die stadsnatuur voortdurend ondergewaardeerd door soorten in de stad qua ‘algemeenheid’ te vergelijken met het voorkomen van die soorten in het buitengebied. Een buizerd, scholekster of groene specht is dan niet bijzonder, want ze komen in het buitengebied overal voor.
In werkelijkheid echter is het juist heel bijzonder als bos-, weide- en heidevogels in de stad zitten, in onze directe woonomgeving. Zeker als het gaat om de enige buizerd, groene specht of scholeksters midden in de bebouwde kom of binnen de ringbanen dan dient die bijzonderheid op de een of andere manier serieus genomen te worden. Voor de stad gaat het dan om een belangrijke plek. Ook biologisch en wetenschappelijk is zo’n plek heel belangrijk als plek waar vogels ‘evolueren’ tot stadsvogels, gewone soorten zich ontwikkelen tot stadssoorten. Maar dat belang en die waarde wordt gewoon systematisch nooit ergens geregistreerd. En over deze structurele onderwaardering van stadsnatuur en hoe dat te veranderen lezen we helaas ook weer niets in de nota.

Inventarisatiebasis

Goede inventarisatie zou de basis moeten zijn voor de nota ‘Biodiversiteit’. Na mijn boek ‘Utrecht Bomenstad’ bood ik dan ook wat dat betreft in 1991 al mijn diensten aan. In een brief naar de gemeenteraad en naar mij (7 juni 1991) werd toen echter gewoon gezegd dat alles al was of werd geïnventariseerd. Op mijn aanbod hoefde niet te worden ingegaan.
In werkelijkheid echter was met name in de bebouwde kom van inventarisatie geen sprake. Met verklaringen en argumenten zelfs als ‘totaal geen verstand van bomen’ en ‘presenteert zich als bomenkenner’ werden ook later gegevens over de Lindeboom en verdere stadsnatuur buiten beeld gehouden. Mijn boek ‘Utrecht bomenstad’ werd hier in ambtelijke kringen voorgesteld als verzinsel om nog serieus genomen te worden ook.
Om mijn kennis toch eindelijk door te laten klinken bij de gemeente ontstond later het plan en idee voor de Adviescommissie Stedelijk Groen. Vervolgens was ik echter (voorgedragen juist door Stichting Stadsbomen) de eerste die voor deze commissie als vanzelfsprekend werd geweigerd. Zo vanzelfsprekend dat daarvoor ook nooit enige reden of motivatie kennelijk hoefde te worden gegeven. En door deze persoonlijk ook op allerlei andere manieren ‘aan den lijve’ ervaren strategie van bepaalde kennis zoveel mogelijk buiten de deur houden ontbreekt anno 2010 nog steeds de noodzakelijke inventarisatiebasis voor een serieuze nota Biodiversiteit. En ook over deze grote basisproblemen lezen we in de nota helemaal niets, laat staan hoe die problemen op te lossen.

klik hier door naar deel 4