Voor een paar foto’s van de kloostertuin achter het Missiehuis fietste ik deze week vanaf de Watertoren door de Diepenstraat. Daar zag ik ineens weer zó duidelijk de krankzinnige discriminatie in Tilburg. Wat hier volgt mag ook eigenlijk niet onthuld worden. Toch voel ik me verplicht om minstens voor het nageslacht toch op te tekenen hoe het er in Tilburg aan toe ging in de dagen van het reclamesyndicaat T.
De Diepenstraat infietsend zie je links vanaf de Bredaseweg al gauw allemaal beukenbomen. Die staan op de Gemeentelijke Lijst Monumentale Bomen. Aan de andere kant van de weg echter staan even oude Hollandse lindes. Daarvan staat er niet één op die gemeentelijke bomenlijst.
Aan de tijd dat hier een kazerne werd gebouwd herinneren hier bovendien nog groepjes hoge krimlindes.
Staan eveneens niet op de lijst.
De zuidkant van dit voormalige militaire gebied wordt nog altijd begrensd door een lange rij Amerikaanse familieleden van de Tilburgse Vrijheidsboom en Oranjeboom, ofwel Amerikaanse lindes. Staan niet op de lijst.
Paralel daaraan zie je ook nog weer een rij krimlindes.
Staan niet op de gemeentelijke bomenlijst.
Aan de westkant van de vroegere Kromhoutkazerne laten majestueuze, monumentale zilverlindes (zie foto) zien dat dit stukje Tilburg kennelijk historie heeft, dat de Korenbloemstraat kennelijk al een heel oude straat is.
Maar nee, van al die hier nu genoemde monumentale lindebomen staat niet één boom op die ‘Gemeentelijke Lijst Monumentale Bomen’.
En overal in de stad zien we deze krankzinnige discriminaTie. Zelfs midden in het centrum.
De oude beuken in de Muzentuin staan op de Lijst, maar niet op de Lijst staat de daar pronkende, prachtige lindeboom (nog van het oorspronkelijke Springerontwerp!). Net als de oudste bomen in het Stadspark (oude knotlindes). De lindebomen die overal in de stad nog herinneren aan oude boerderijen ontbreken volledig. Precies hetzelfde met al die lindes die in het buitengebied bestaande en verbouwde boerderijen nog altijd historie en karakter geven. Herinneringen aan het agrarische verleden werden door Moderne Industriestad volledig ontkend en genegeerd. Daarna werd het helemáál discriminatie Ten Top. Lindeherinneringen aan oude boerencafé’s (Het Groenewoud, De Kluyt) werden zonder kapvergunning gekapt, laat staan als levende cultuurhistorie genoteerd. Ten tijde van "Cultuurmanifestatie T" werd in Tilburg werkelijk tot in het absurde het begrip ‘Til’ (tilia/lindeboom) weggepoetst.
Op aandringen van de Raad werd later Stichting Stadsbomen ingeschakeld bij de inventarisatie van monumentale bomen. Maar een gemeente die in een grote reclamecampagne het begrip "Onze Geschiedenis" reduceert tot "na 1994" is natuurlijk absoluut niet geïnteresseerd in bomen uit de donkere dagen van vóór het kappen van de Lindeboom. Stichting Stadsbomen moest zelfs meteen akkoord gaan met mee suggereren dat de openbare bomen nu toch écht allemaal geïnventariseerd waren, mocht alleen op particulier terrein wat doen. Vervolgens moesten ze accepteren dat mijn inventarisatie van uitsluitend particuliere bomen door de gemeente allemaal nog eens over werd gedaan; dat zeventig procent weer werd afgevoerd; de criteria ondertussen werden gewijzigd; nieuwe criteria werden toegevoegd, ik en mijn werk toch echt niet serieus konden worden genomen, betaling uitbleef, mijn hele baan zelfs op de tocht kwam te staan.
Toch heeft het feit dat Stichting Stadsbomen zijn werknemer uiteindelijk moest ontslaan één voordeel. Ik kan hier nu volkomen vrij en onafhankelijk het volgende zeggen en concluderen: Het is in Tilburg met die T een reclameverziekt, corrupt zootje geworden.
Een ToTaliTaire T sTaaT!