Geplaatst

Maart

Het was zaterdagavond en het waaide en regende abnormaal hard. Alweer.
Jasper had de televisie aangezet en keek naar Ice Age. Op tafel stonden een schaal chips en een glas cola.
Mama was boven, bij Lies, die op haar kamer zat. Te mokken, vast en zeker.
Jasper keek geërgerd op toen het geluid van de storm de televisie overstemde.
‘Wat is het weer onstuimig buiten,’ zei hij plechtstatig tegen Jos.

Jos zei: ‘Yo, man, onwijs weck’.
‘Wat?’
‘Wie is er hier nou een tiener?’ zei Jos pesterig. ‘Dat is straattaal. Versta je dat niet, kaashoofd?’
‘Doe niet zo stom, man. Natuurlijk versta ik dat.’
Jos grinnikte en boog zich weer over de cd speler, die het gisteren ineens begeven had. Lies had er aan gesleuteld maar dat had niet geholpen. Jasper had ook een poging gedaan, er iets afgeschroefd – en gauw er weer op toen hij de binnenkant van dat ding zag. Geen beginnen aan. Dat ding had het helemaal gehad, volgens Jasper. En toen had mama Jos om hulp gevraagd.
‘Zucht,’ had Lies gezegd toen die met zijn gereedschapskist voor de deur stond.
‘Doe niet zo onbeleefd,’ had mama haar rug nog toegebeten. Want Lies was onmiddellijk de trap opgestormd, naar haar kamer.
Maar Jasper lag helemaal dubbel, want Jos droeg een overall en deed of hij van een of ander klusbedrijf kwam.
‘Dame,’ zei hij steeds tegen mama, die ook erg moest lachen. En ‘mevrouwtje.’
Jasper begreep nog altijd niet waarom Lies zo baalde van Jos, want op zijn vraag ‘Waarom heb je zo’n hekel aan Jos?’ antwoordde Lies altijd korzelig: ‘Ik heb helemaal geen hekel aan Jos.’
Hoe dan ook, Jos was best lachen. Jasper vond het eigenlijk altijd wel gezellig als hij er was.
 
Wéér rammelde de wind aan het raam. De sponningen kraakten.
‘Waarom is het hier toch altijd van dat rotweer,’ zei Jasper geërgerd.
‘Tja,’ zei Jos. ‘Maart roert zijn staart.’
‘Wat?’
‘Maart roert zijn staart,’ herhaalde Jos. ‘Dat is een uitdrukking.’
‘Waar slaat dát nou weer op?’
Jos keek hem ongelovig aan. ‘Ken je die uitdrukking niet?’
‘Nooit van gehoord,’ zei Jasper.
‘Zucht,’ zei Jos, en toen lag Jasper weer dubbel.
‘Het betekent dat het in maart nog alle kanten op kan met het weer.’
‘Dat snap ik, maar met die staart en roeren?’
‘O, nee, dat weet ik ook niet. Omdat het rijmt of zo?’
‘Omdat het rijmt,’ herhaalde Jasper smalend. ‘Nou ja, zeg.’
‘April doet wat hij wil,’ zei Jos. ‘Dat betekent ongeveer hetzelfde.’ Hij lachte.
Jasper ook. ‘Zo’n uitdrukking kun je in Nederland wel voor elke maand verzinnen.’

‘En welke uitdrukking is dit dan?’ zei Jos. Hij grimaste en knipoogde naar Jasper, die de schaal met chips voor het gemak maar op schoot genomen had.
‘Weet ik veel,’ zei Jasper, half-lachend, half-geërgerd.
‘Kom op,’ zei Jos, en hij knipoogde weer idioot overdreven. ‘Een uitdrukking.’
‘Een oogje in het zeil houden?
‘Nee,’ zei Jos en hij trok een nog schever smoel en knipperde nog achterlijker met zijn oog naar de schaal met chips op Jaspers schoot.
‘Een oogje ergens op hebben?’
‘Nee,’ zei Jos. ‘Maar je bent wel warm.’
‘Zeg het nou maar want ik weet het niet,’ zei Jasper. Hij miste de halve film met dit maffe gedoe.
‘Het oog wil ook wat,’ zei Jos.
Jasper schoot keihard in de lach en hield Jos de chips voor, en samen kraakten ze de hele schaal leeg en keken lekker naar Ice Age.
Want die dvd speler, die had het toch gehad, zei Jos. Precies wat Jasper ook al had gezegd.