Geplaatst

Kettingbrief

Het was zaterdagochtend. Sandra hing op de bank en keek met een half oog naar het ochtendprogramma op Nederland 3. Wat zou ze vandaag eens gaan doen? Niks, zoals zo vaak op zaterdag?
Haar moeder kwam de kamer binnen. Ze liet de post door haar handen glijden en zuchtte: ‘Rekeningen, rekeningen en afschrijvingen,’ maar toen glimlachte ze ineen, hield een witte envelop omhoog en zei: ‘En een brief voor jou.’

Sandra keek op. ‘Een brief? Van wie?’
‘Geen idee. Er staat geen afzender op.’
Sandra had nog nooit een echte brief gehad. Wel verjaardagskaarten. Maar haar verjaardag was nog heel ver weg. En bovendien, de envelop was glad en wit en zag er helemaal niet feestelijk uit.
Haar moeders gezicht stond stiknieuwsgierig. Net zo nieuwsgierig als Sandra zich voelde. Snel scheurde Sandra de envelop open, trok er een A-viertje uit en las gespannen.
‘Van wie is het?’, vroeg haar moeder, maar Sandra bewoog driftig met haar arm, dat ze nog niet klaar was met lezen.
‘Ik moet hem aan 5 mensen doorsturen’, zei ze toen ze hem helemaal gelezen had.
‘Wat leuk!’ zei haar moeder. ‘Een kettingbrief. Die stuurden wij vroeger ook. En als je dan bovenaan stond kreeg je hopen ansichtkaarten. Dat was best leuk. Wat moet jij opsturen?’

Opsturen? Sandra keek nog eens door de brief heen.
‘Niks. Ik moet hem gewoon doorsturen naar vijf mensen, en als ik dat niet doe…’
‘Wat dan?’
Sandra las hardop voor wat er stond: "Pearl Jones gooide de brief weg en werd overreden door een oplegger. Marc Hemmings verscheurde de brief en twee dagen later brandde zijn huis tot de grond toe af. Jessie Madsen vergat de brief door te sturen en een paar weken later werd bij haar een ernstige ziekte geconstateerd…”
‘Wat?’ zei haar moeder scherp. Ze stak haar hand uit en Sandra legde de brief erin.
Haar moeder las de brief en zei: ‘Dat soort onzin gaat direct de vuilnisbak in,’ maar Sandra riep: ‘Nee!’
‘Je denkt toch niet echt dat het ongeluk brengt als je die flauwekul niet doorstuurt? Dit is gewoon pesterij en daar werken wij niet aan mee.’
Sandra zweeg nukkig.
‘Toe nou, Sandra. Aan wie zou je die brief dan willen doorsturen? Wie van je vriendinnen zou je zoiets willen aandoen?’
Sandra zei even niks en keek naar de grond. Toen mompelde ze: ‘Iemand heeft hem anders ook naar mij gestuurd.’
‘Ach, dat was gewoon een schijtebroek. Geloof mij nou maar, dit is echt onzin.’
Sandra stak haar hand uit naar de brief. Ze wilde er nog even over nadenken. Maar haar moeder verscheurde de brief met een paar korte snelle bewegingen en gooide de snippers in de prullenbak.
‘Hé,’ zei Sandra verontwaardigd. ‘Die brief was dus wel van mij.’
Haar moeder wees op de prullenbak. ‘En daar hoort hij thuis.’
Sandra sprong van de bank en riep kwaad: ‘Nou, ik hoop maar dat ons huis niet afbrandt vannacht, dan.’
Ze rende naar de hal, sloeg de deur met een klap achter zich dicht en bonkte de trap op, naar boven, naar haar kamer.
Snel zette ze haar computer aan en tikte ongeduldig met haar muis op het matje terwijl het ding opstartte. Hoe ging die brief ook weer?
Ze begon te typen. Pas toen ze bij het stukje met die bedreigingen kwam haalde ze haar handen van de toetsen en dacht na. Wat had er ook weer precies gestaan? Ze moest die snippers straks even uit de prullenbak vissen. Of misschien kon ze zelf wat verzinnen? Ze glimlachte voor zich uit. In ieder geval zou het geen gewone saaie zaterdag worden vandaag. Ze had ineens iets te doen…