Geplaatst

Winterkost

Pint sjorde zijn immens grote sporttas de keuken binnen, liet hem vallen en riep: ‘Hoi!’
Zijn moeder stond spullen uit de boodschappentas in de keukenkastjes en de koelkast te laden en zei ‘hoi’ terug.
‘Wat eten we?’ vroeg Pint.
‘Spruitjes.’
Pint gaf zijn sporttas een schop en zei: ‘Gatver.’

Zijn moeder zette een pak melk, een pak bloem en een doosje eieren op het aanrecht en zei: ‘Dat is helemaal niet gatver, dat is lekker.’
‘Dat vind jij,’ mokte Pint.
‘Dat vind ik niet, dat is zo.’
‘Dat is helemaal niet zo. Het is smerig.’
‘Smerig. Nou nou,’ zei zijn moeder kalm, terwijl ze zich bukte en de bolle beslagkom uit een kastje tevoorschijn haalde.
‘Ja, smerig,’ zei Pint uitdagend. ‘Vies. Goor. Niet te vreten.’ Hij maakte overgeefbewegingen en braakgeluiden.
Zijn moeder draaide zich naar hem om. ‘Doe even normaal.’ Ze bewoog met haar hoofd naar zijn sporttas en voegde er aan toe: ‘En gooi je hockeykleren in de wasmand, dan was ik die vanavond nog even.’
‘Als ik geen spruitjes hoef te eten,’ zei Pint gewiekst.
‘Uitkijken, mannetje,’ lachte zijn moeder. ‘Of je moet twee borden eten.’
‘Liever twee borden dan spruitjes,’ zei Pint met een lach en zijn moeder schoot ook in de lach.
‘Dat zou nog lelijk tegenvallen,’ zei ze dreigend en hield een groot wit porseleinen soepbord omhoog. ‘Zo zonder ketchup of appelmoes.’
‘Ha ha,’ zei Pint. Hij sleepte zijn sporttas de trap op en kwam daarna de keuken weer in.
Zijn moeder goot melk in de beslagkom en klutste daarna de bloem en de melk door elkaar. De garde zwiepte driftig door het beslag en maakte het glad en romig.
‘Wil jij de eieren erbij doen?’ vroeg ze aan Pint.
Die brak voorzichtig een ei op de rand van een kopje en liet dat bij het beslag glijden.
‘Nog een?’
‘Doe maar.’
Nadat de eieren in het beslag waren opgenomen veegde zijn moeder met haar onderarm langs haar voorhoofd en blies een lok haar uit haar ogen. ‘Pff.’
‘En nu?’ vroeg Pint.
‘Pak de koekenpan maar.’
Pint trok de pannenla open en haalde de koekenpan tevoorschijn.
Zijn moeder zette hem op het gas, liet er een klontje boter inglijden dat sissend over de bodem rondglipte, en goot er een volle soeplepel beslag in. Snel bewoog ze de pan zodat het beslag over de bodem van de hele pan uitliep.
‘Pannenkoeken!’ riep Pint verontwaardigd. ‘Jij zei spruitjes!’
‘Zei ik spruitjes?’ zei zijn moeder met een verbaasd gezicht. ‘Welnee.’
‘Pestkop,’ zei Pint, nijdig en blij tegelijk.
‘Ik kan er niks aan doen,’ zei zijn moeder met een brede grijns. ‘Jij trapt overal zo fijn in.’
‘Helemaal niet,’ piepte Pint. ‘Ik had het allang door.’
‘O,’ zei zijn moeder. ‘Nou, niks aan de hand, dan.’
‘Nee,’ zei Pint.