Geplaatst

Dysdinges

Milo’s vader wees naar het boek dat Milo al drie weken op zijn nachtkastje had liggen en vroeg: ‘Kan dat terug naar de bieb?’
Milo haalde zijn schouders op. ‘Best.’
‘Heb je het uit?’
‘Bijna,’ zei Milo.‘Bijna?’ Verbaasd pakte zijn vader het boek op. ‘Je hebt het al drie weken liggen!’ Hij bladerde. Milo zag zelf ook wel dat het een flinterdun boekje was, met knoepers van letters en heel veel illustraties.
‘Dat is toch eigenlijk een veel te kinderachtig boek voor jou?’ zei zijn vader. ‘Had je niet een lijstje waar je uit moest kiezen?’
Weer haalde Milo zijn schouders op.
‘Dat kan zo niet, Milo. We gaan weer samen lezen, want alleen lukt dus niet.’
‘Nee!’ riep Milo. ‘Ik wil niet samen lezen.’
‘Dat is dan jammer, want het gaat toch gebeuren,’ zei zijn vader. Hij zocht wat boeken van de boekenplank boven Milo’s bureau en legde die naast elkaar op het bureau. ‘Zeg maar met welke we gaan beginnen. Deze, die je van opa en oma gekregen hebt? Of deze?’
‘Met geen een,’ zei Milo opstandig. ‘Ik heb dys… dinges.’
‘Dysdinges!’ Zijn vader lachte hartelijk. ‘Jij? Welnee.’
‘Dyslexie. De halve klas heeft het. Jurgen en Bas en Pjotr…’
‘Dat kan wel wezen, maar jij bent niet dyslectisch. Al die andere dingen kun je toch ook prima lezen? Ondertitels en instructies bij spelletjes en weet ik veel wat voor onzin allemaal, dus je kunt ook boeken lezen. Je bent alleen een beetje lui.’
Nu barstte Milo zowat uit zijn vel. ‘Lui!’ riep hij verontwaardigd. ‘Op maandag voetbaltraining, op dinsdag judo, zaterdags wedstrijden…’
‘Je lijf is niet lui, je hoofd is lui. Boeken lezen is niet makkelijk. Je moet er net zo hard op trainen als op judo. Maar het wordt steeds makkelijker, en hoe makkelijker het wordt, hoe leuker het wordt.’
‘Leuk!’ Milo blies. ‘Echt niet.’
‘Vanavond beginnen we,’ zei zijn vader, die net deed of hij Milo niet gehoord had. ‘En ik weet het goed gemaakt. Eerst lees jij mij een half uur voor uit een boek wat je zelf mag uitkiezen en daarna lees ik jou nog een half uur voor uit een boek dat ik uitkies. Oké?’
‘Nee,’ zei Milo.

Maar zoals hij zelf ook wel wist zaten ze ’s avonds na het eten en het jeugdjournaal toch naast elkaar op de bank, Milo met zijn armen stijf over elkaar. Hij had de afstandsbediening voor zich op de salontafel gelegd, naast ‘Oorlogswinter’, het boek dat zijn vader had uitgekozen. Op de kaft probeerde een jongen zich in het donker schuil te houden voor twee soldaten met helmen op. Eentje hield zijn geweer voor zich, de ander droeg het op zijn rug. Het zag er best spannend uit.
‘Dat was vroeger mijn favoriete boek,’ zei zijn vader.
‘Dus het is superoud!’ riep Milo.
”Prehistorisch.’ Zijn vader wreef genietend in zijn handen. ‘Ik heb er zin in.’
‘Nou, ik niet,’ zei Milo bokkig.
‘Nee, dat merk ik. Maar uit welk boek ga jij mij voorlezen?’
Milo schokschouderde en zijn vader zei: ‘Ik waarschuw je. Als jij er geen kiest, kies ik er een voor je.’
Zuchtend kwam Milo overeind. Hij sleepte zichzelf de trap op, naar zijn kamer, en stond besluiteloos voor zijn boekenplank. Wat een gedoe, dat lezen.
Uiteindelijk koos hij De Griezelbus, met voorop een man met een vals gezicht in een mantel en achter hem een bus die leek te leven. Hij had een gezicht en de radiateur leek op een bek vol tanden.
Onderweg naar de woonkamer pakte hij de eierwekker uit de keuken en zette hem demonstratief op 30 minuten.
‘En geen seconde langer,’ zei hij dreigend tegen zijn vader.
Die lachte en zei: ‘Lezen, jij!’