Geplaatst

REM

Ik zat in de woonkamer met een paar mensen en voor me op de salontafel stond een enorme pot thee, zo groot en zwaar dat ik hem met twee handen moest optillen, anders kon ik hem niet torsen.
Midden voor de deur naar de hal hing een groen met rode papagaai in een enorme kooi waar iedereen die binnenkwam zijn hoofd aan stootte, waarna de papagaai ‘Pas op je hoofd, pas op je hoofd’ kraste.Zelf had ik geen bult op mijn voorhoofd, maar dat kwam omdat ik er aan gewend was dat die kooi daar hing.
‘Zó raar is het toch niet?’ riep ik steeds boos tegen degene die met een flinke KLOINK de kamer binnenkwam, naar zijn voorhoofd greep en mij daarna verwijtend aankeek. Want ik ergerde me behoorlijk aan iedereen die zo stom was om tegen die vogelkooi aan te lopen – het was een behoorlijk groot koperen geval en je kon er onmogelijk langs kijken. Gewoon een kwestie van een beetje opletten. En op tijd bukken.

Toen zag ik pas dat ik helemaal niet thuis was, maar op mijn werk. Het was lunchpauze, maar een collega van me stond een eindje verderop druk te vegen en wenkte dat ik moest komen helpen. Er lag enorm veel papier op de grond, vooral verscheurde kranten. Ik veegde en veegde, maar het haalde niets uit. Er kwam alleen maar meer papier bij en ik werd er behoorlijk ongerust van. Ging dit nog een keertje ophouden? Ik zag voorlopig nog geen eind aan die klus komen en ik baalde nu al stevig van dat vegen.
Vreemd genoeg dacht mijn collega daar kennelijk heel anders over, want hij begon heel zachtjes te zingen, zo zachtjes dat ik moest ophouden met vegen omdat ik het anders niet goed kon horen. Ik keek naar zijn lippen om te zien wat hij zong en na een hele poos ingespannen luisteren herkende ik het liedje. Het was Yesterday, van de Beatles. Ik wilde meezingen, maar dat lukte niet. Ik kon mijn kaken niet van elkaar krijgen.

Nee. Ik ben niet gek geworden. En als ik dat wel ben dan zijn jullie het ook. Want dit heeft iedereen wel vaker meegemaakt. Misschien niet precies hetzelfde, maar toch wel iets wat er op lijkt.
Ik zat in mijn REM slaap. Oftewel: het was een droom.

Geen erg nuttige droom. Niet zo nuttig bijvoorbeeld als de droom die Paul McCartney ooit had. Hij werd ’s morgens wakker met een deuntje in zijn hoofd en schreef het gauw op. Een paar dagen lang neuriede hij de melodie tegen iedereen die het maar wilde horen – ‘Ken je dit?’ ‘Wat is dit?’ ‘Heb je dit ooit eerder gehoord?’. Maar niemand kende het en al snel werd het hem duidelijk dat hij die melodie in zijn droom gecreëerd had. Het werd een van de bekendste nummers van The Beatles, Yesterday.

Ik hoop dat zoiets mij ook eens zal overkomen. Dat ik een superverhaal gewoon droom en, niet onbelangrijk, dat ik ’s morgens nog weet hoe het ook weer ging! Want dat is het probleem met dromen: je doet het elke nacht maar vaak weet je dat niet eens. En als je er nog wel iets van weet dan slaat het doorgaans nergens op. Of het is een nachtmerrie, en in dat geval is het maar goed dat je dromen altijd zo snel vergeten bent.

Maar als het nou meestal zulke onzinnige dingen zijn, dromen, en als we ze eigenlijk ook niet kunnen onthouden, waarom dromen we dan?

Dat heeft iets te maken met het opruimen van overtollige informatie in je hersenen. Maar zelfs slaaponderzoekers weten daar het fijne nog niet van al hebben ze er natuurlijk wel ideeën over.
Daarover een volgende keer iets meer.