Geplaatst

Bottenschudder

Denk je wel eens na over je fiets? Over wie de fiets eigenlijk heeft uitgevonden? Natuurlijk niet. Je fietst al je hele leven. En iedereen in Nederland heeft een fiets, soms zelfs meer dan een. En als buitenlanders moeten zeggen wat nou typisch Nederlands is dan zeggen ze niet alleen molens en klompen en tulpen, maar ook fietsen.

Een fiets, dat is zoiets gewoons, dat valt toch zeker niet onder de belangwekkende uitvindingen?
Nou, toch wel, hoor. Ook al lijkt een fiets nog zo’n simpel ding. Maar dat geldt voor alles wat ooit door iemand bedacht is. Maar ondertussen: kom er maar eens op! Want iets uitvinden betekent dat je iets bedenkt – iets handigs wat echt gemaakt en gebruikt kan worden – wat tot het moment dat jij het bedacht nog helemaal niet bestond. En hoe raar het ook klinkt, er was een tijd dat er nog geen fietsen bestonden. De mensen liepen, reden paard, of werden vervoerd in karren en koetsen.
In 1817 werd de voorloper van onze fiets voor het eerst bedacht en op de markt gebracht, gek genoeg niet door een Nederlander, maar door een Duitser. Twee wielen verbonden door een plank waarop de berijder kon zitten, met zijn benen aan weerszijden, zodat hij kon ‘zitlopen’. De volgende stap naar een echte fiets was een fiets met trappers. Die kwam in 1867 op de markt. Ook niet ontwikkeld door een Nederlander, maar door een Fransman, die hem een vélocipède noemde, vrij vertaald een ‘snelwandelaar’. Je moest wel stevig trappen als je wat snelheid wilde maken, want één ronde met de trappers betekende één omwenteling van het wiel. Dat moet zwaar trappen geweest zijn op ongeasfalteerde hobbelige wegen. Bovendien was de luchtband nog niet uitgevonden en waren de fietsen van hout en ijzer. De Amerikanen en Engelsen noemden de fiets daarom de Boneshaker, oftewel de Bottenschudder.
Om sneller vooruit te kunnen komen werd eerst bedacht dat het zou schelen als de wielen veel groter waren. Vandaar die rare hoge fietsen, met een groot wiel voor en een klein wiel achter. Maar ja, fietsen op zo’n hoge bi, zoals die fiets genoemd werd, was niet makkelijk natuurlijk. Als je er al opgeklommen kwam.
De volgende stap was de fietsketting, waarmee de kracht van het trappen vergroot kon worden. En daarmee was de moderne fiets pas echt geboren.

Enfin. Voor details moet je zelf maar eens naar het Nationaal Fietsmuseum Velorama in Nijmegen gaan. En wat ik daar ook gezien heb: een vouwfiets, rolschaatsen en skeelers van meer dan 100 jaar oud!