Geplaatst

Mobiel

Buiten was het beestenweer. Een storm beukte tegen het raam en wurmde zich jankend door het bovenlicht van de tuindeur. De gordijnen bewogen er van en Merel keek op van haar boek en zei: ‘Net een spook, hè?’
‘Hm, ja,’ zei haar moeder vaag. Ze had Merels jas op schoot. Haar voorhoofd stond vol diepe groeven en ze kneep haar ogen halfdicht terwijl ze een draad door de naald probeerde te halen. Een pot thee stond op het theelichtje. Daarnaast lagen de nieuwe knopen voor Merels jas.
‘Wil jij nog thee?’ vroeg Merel.‘Hm, ja,’ zei haar moeder weer. Ze legde haar bril op de leuning van de bank en probeerde opnieuw de draad door de naald te krijgen.
Merel schonk twee kopjes vol en blies het waxinelichtje uit. Ze nestelde zich weer op de bank en vroeg hoopvol: ‘Zullen we straks een mobieltje voor mij gaan kopen?’
Maar nu kwam er geen vaag ‘hm’ maar een duidelijk ‘nee.’
‘Waarom nou niet?’ riep Merel teleurgesteld.
‘Daarom niet.’
Merel klapte haar boek dicht, sloeg haar armen over elkaar en zei bokkig: ‘Daarom is geen reden. En iederéén heeft tegenwoordig een mobiel.’
‘Dat iedereen er een heeft is ten eerste niet waar en ten tweede geen reden. En verder heb je zo’n ding voorlopig helemaal niet nodig. Dáárom.’
‘Ik kan er toch best wel eens een nodig hebben?’
‘Wanneer dan?’
Merel zweeg.
‘Nou?’
‘Roos heeft er ook een,’ zei Merel bokkig. Haar oudste zus was zowat vergroeid met haar mobieltje.
Haar moeder keek haar alleen maar aan en Merel sloeg haar ogen neer.
‘Als jij achttien bent mag je er ook eentje kopen van je zelfverdiende geld,’ zei haar moeder, en meteen erachteraan: ‘Potverdorie.’
‘Wat is er?’
‘Ach, die stomme draad. Ik zie hem niet.’
‘Zet je bril dan op!’ zei Merel.
‘Dan zie ik nog minder.’
Merel proestte het uit. ‘Waarom heb je dan een bril?’
‘Ja, lach maar,’ zei haar moeder dreigend. ‘Wacht maar tot je zelf zo oud bent als ik.’
Merel keek naar haar moeder. Oud? Allicht was ze ouder dan Merel, maar echt oud was toch iets anders. Oma was oud. En het schoolhoofd. En meneer en mevrouw de Wit van hiernaast.
‘Zet jij water op?’ vroeg haar moeder. ‘Ik lust hierna eigenlijk nog wel een kop thee.’
‘Als ik een mobieltje mag,’ zei Merel.
‘Als je naar de keuken loopt ben je vanzelf mobiel,’ zei haar moeder.
‘Hoezo?’ vroeg Merel.
‘Mobiel,’ zei haar moeder. ‘Dat betekent beweeglijk. Verplaatsbaar. En als jij nou even naar de keuken loopt…’
‘Ha ha,’ zei Merel terwijl ze zich met een zucht uit de kussens van de bank worstelde en naar de keuken strompelde.
Haar moeder keek op: ‘Oud wijf.’
‘Zelf een oud wijf,’ zei Merel.
‘Ja, dat mobieltje kun je nou natuurlijk wel helemaal op je buik schrijven,’ giechelde haar moeder.
‘Ts,’ zei Merel. ‘Dat ben je morgen toch allang weer vergeten. Dat hebben alle oude mensen.’
‘Ik schrijf het wel op een briefje. Ha!’ Ze hield de naald op. ‘Hebbes.’
‘Nou, koop een taart en vier het,’ zei Merel.
Over een paar weken deed ze gewoon nog een poging. En anders kon ze het altijd nog bij oma proberen.