"Met 26 stemmen voor, 23 stemmen tegen en één onthouding keurde de Gentse gemeenteraad het voorstel van Open VLD goed om het dragen van religieuze, ideologische en levensbeschouwelijke symbolen door het stadspersoneel te verbieden."
Goed dat er liberalen zijn, wie zou anders de vrijheid een halt toeroepen? Want er zijn belangrijker dingen in het leven. Neutraliteit bijvoorbeeld. Een warm en prachtig begrip. Wie zou verliefd kunnen worden op een vrouw die niet neutraal is? Dat zal een echte liberaal nooit overkomen.
De vraag is dus: hoe brengen wij de neutrale heilsstaat tot stand? Door religieuze symbolen te bannen. Eindelijk is de tijd voorbij dat de argeloze Gentenaar die een paspoort wil afhalen, zich moet aanmelden bij de priester in soutane, die daar al jaren achter het loket zit. Ook moslima’s moeten zich van elke vorm van kleding onthouden als deze laatste een religieuze symboolwaarde heeft. In een eerste fase denken de Gentse liberalen aan de hoofddoek. Maar je moet scherper durven toekijken. Religieuze symbolen kunnen zich op de vreemdste plaatsen bevinden, subtiel verscholen, vermomd als haarspeld, tussen de intiemste plekken van het lichaam listig verstopt. Daarom is een doorgedreven veiligheidscontrole aangewezen, zoals in luchthavens. Het stadspersoneel moet zich minstens een half uur voor de aanvang van de arbeidstijd aanmelden, zodat de controle ordentelijk en grondig kan verlopen. Liberale veiligheidsagenten in neutrale kleding zullen het personeel grondig fouilleren.
Maar pas op. Ook dan zijn we nog niet zeker. De strikte neutraliteit loopt altijd gevaar. De kans bestaat dat sommige ambtenaren, bijvoorbeeld fanatieke rooms-katholieken, die in ons land zo talrijk aanwezig zijn, religieuze symbolen van een beperkte omvang zullen inslikken, om deze destabiliserende kentekenen alsnog in het stadhuis binnen te smokkelen. Het borstkruis van kardinaal Danneels leent zich niet meteen tot deze strategie. Maar kleine, geniepige symbooltjes zijn even gevaarlijk, en kunnen de fijne neutraliteit die ons leven een merkwaardige glans verschaft, grondig verpesten.
De Gentse liberalen kanten zich niet tegen de godsdienst. Hun project is grootser. Ook andere ideologische en levensbeschouwelijke symbolen zijn verboden, geheel terecht, want vrijheid levert alleen maar ellende op, subtiele ideologische dictatuur die de burger onder druk zet. Uiteraard kunnen getrouwde ambtenaren in de toekomst geen ring meer dragen. De trouwring symboliseert immers het huwelijk, een vrij bizar instituut dat in het verleden hier te lande een zekere aanhang had, en dat zowel man als vrouw probeert in een monogaam keurslijf te dwingen. Door het dragen van een trouwring belijdt de ambtenaar openlijk zijn voorkeur voor het huwelijk. Hij brengt op die manier vrijgezellen, ongehuwd samenwonenden, huisdieren, kloosterlingen en uit de echt gescheiden medeburgers een behoorlijke tik toe.
Maar hier houdt de strijd niet op. La lotta continua. Rotary-speldjes worden uiteraard verboden, decoraties en eretekens zijn een vunzig pleidooi voor een ongelijke samenleving,
De ideologische symboliek van kledingstukken mag ons evenmin ontgaan. En dan heb ik het niet over het SS-uniform, dat in Vlaamse gemeentehuizen steeds minder wordt waargenomen. Er is nog ander gif. Hoed u voor de das. Het symbool van de white collar crimineel. De das is een uiterlijk teken van welstand, dat op een perverse manier het onderscheid tussen arbeiders en bedienden in stand probeert te houden. Wie een das draagt, matigt zich het recht aan zich te onderscheiden van de medemens die minder kansrijk is, en die zich de aankoop van dit elitaire kledingstuk financieel niet kan veroorloven. Maar de werkelijkheid is complex. Want er zijn ook mensen die absoluut geen das willen dragen, en die zich op die manier ideologisch proberen te profileren. Neem nu sterjournalisten, artiesten, hoofdredacteurs, die zich in zwarte kleding gehuld, heel sjiek maar zonder das, nonchalant tussen het plebs begeven. Ook deze symbolische démarche kan, zoals Open VLD zeer terecht suggereert, niet worden getolereerd. De kleding van de geslaagde professional verenigt een dure artistieke smaak met een afkeer voor de das, die als een symbool van angstige kleinburgerlijkheid wordt beschouwd. De man in het zwart kijkt neer op de noest wroetende middenstander.
Kortom, kledingsstukken hebben een grote symboolwaarde. Het dragen van kleding in openbare diensten lijkt mij niet te verzoenen met een strikte neutraliteit. Waarna het probleem van de haarsnit aan bod komt. Want een kapsel is een statement.
Of moeten we dan toch maar eens denken aan een correcte, neutrale dienstverlening door mensen van vlees en bloed, rare en iets minder rare? Mensen die er mogen uitzien zoals ze zijn?
Rik Torfs