Geplaatst

11 september revisited

     Iedereen weet waar hij was op 11 september 2001, ofschoon op die dag John Kennedy niet werd vermoord. Torens gingen verslagen door de knieën zoals moegetergde mensen dat doen, en mensen stierven in torens. Heel even werd niet overgegaan tot de orde van de dag. Zelf was ik, toen het bericht van de aanslagen mij bereikte, met de auto onderweg richting het Brabantse om aldaar een publiek te verblijden met een lezing. Aanvankelijk dacht ik, dat kan ik niet maken, spreken over futiliteiten terwijl de wereld elders in brand staat. En toch heb ik het woord gevoerd. Ik sprak wel anders, over iets anders, maar ik heb wel gesproken.

De wereld reageerde snel. Niet meer vliegen, luidde even het parool, want je gaat er dood van. De chartervluchten naar Tenerife boden een desolate aanblik. De tocht kon immers eindigen in het lieflijke vlechtwerk van de Eiffeltoren. Op Amerikaanse luchthavens werden koffers binnenste buiten gekeerd. De douane van Albuquerque haalde uit de voering van mijn fraaiste bagagestuk voor eeuwig verloren gewaande gadgets te voorschijn. Toen de eerste commotie wat was weggeëbd, werden gek genoeg vooral oudere dames grondig gefouilleerd, ook als zij het niet prettig vonden. Dat kwam zo. In de beginfase mikten agenten vooral op sterke jonge mannen die er een beetje als moslims uitzagen. Fout natuurlijk. Discriminatie. Dan maar het lot laten beslissen en elke tiende of twintigste passagier grondig controleren. En je zal zien, oudere dames staan vaak op de verkeerde plaats.

     Later volgden ernstiger maatregelen. Afghanistan. Irak. Zeven jaren zijn verstreken. In de Verenigde Staten heerst minder vrijheid dan toen. Wie bang is, kan niet vrij zijn. En in Irak is er meer islam. Religie als bindsegment van vernederden. Niet zo’n geweldige balans dus.

     Je kan natuurlijk altijd zeggen: Bush is een beetje gek. Maar de waarheid is een slecht argument. Want hoe zou een andere, iets beschaafdere, Amerikaanse president hebben gereageerd? Al Gore zonder baard bijvoorbeeld? Wij zullen het nooit weten, want er is altijd maar één president. One man alone. En verder wat zwaarmoedig meubilair, de vlag met al die sterren, plechtige muziek, militairen in houding. Dat moet haast wel mis gaan. Zelfs schijnbaar evenwichtige mensen hebben vaak aan een beetje macht genoeg om fataal te ontsporen.

     Het gaat dus om meer dan Bush alleen. Wij hebben in Europa soms te weinig oog voor de gekwetste ziel van Amerika. Elf september bracht pijn en vernedering, samen met het diepe weten, tegen allerlei ronkende verklaringen in, dat elke reactie tekortschiet. Het stille besef dat wie reageert, niet ageert. Hij laat zijn agenda immers door anderen bepalen en toont daardoor zijn afhankelijkheid. Reactie is altijd een nederlaag. Wraak verheft een voetnoot van de geschiedenis tot een hoofdstuk met een trotse, vetgedrukte titel. Geen enkele reactie helpt echt: dat zelden openlijk uitgesproken besef brengt een land en zijn leiders ertoe de bal dan maar helemààl mis te slaan, verkeerde steden te bombarderen, te vernederen wie onschuldig is, huizen te bestormen waarin alleen verdriet te vinden is en ontreddering en verlies. In de linnenkast blijkt gewoon linnen te liggen, in plaats van de massavernietigingswapens die elk weldenkend mens verwacht daar aan te treffen.

     Ach, het kwaad. Wij worden al te zeer opgevoed met de gedachte dat het goed afloopt met wie zich op een deugdzaam leven toelegt. Op school sturen grondig doordachte leerplannen ons feilloos naar geruststellende eindtermen. De wereld ziet er ongelooflijk keurig uit. Vertragende verkeersdrempels monden uit in bedachtzaam verkavelingsgeluk.

     Maar hoe moeten wij in godsnaam omgaan met provocatie? Wat doen wij als wij onverhoeds worden gepakt? Op school wordt geleerd dat onrechtvaardigheid of discriminatie niet deugen. Maar wat als het toch gebeurt? Wanneer, zoals op 11 september 2001, het kwade zich uitdagend aanmeldt? Wie provoceert, loert op de fout, lokt ze uit, verlangt ernaar, wil zichzelf dadelijk horen zeggen: zie je wel. Wij hadden het altijd al gedacht. Moest zo aflopen. De druk was te groot. Die Amerikanen toch. Zoals de moegetergde spits die net voor affluiten eenmaal uithaalt. Rood.

     Misschien herken je beschaving wel aan het antwoord dat op provocatie wordt gegeven. Geen antwoord bijvoorbeeld. Niet eenvoudig, want wie niet reageert moet sterk zijn, zich even verloren durven voelen, uitzichtloosheid niet ten koste van alles willen ontvluchten.

     Natuurlijk is een zuiver stoïcijnse reactie nauwelijks haalbaar. Meer controles, meer veiligheidsmaatregelen, maar dus ook minder vrijheid, meer argwaan tegenover licht exotische godsdiensten: probeer zoiets maar eens te vermijden, met een publieke opinie die tegelijk bang is en genoegdoening eist, actie verlangt en nood heeft aan woorden, woorden, woorden zoals Rudy Giuliani die in New York ten overvloede vermocht te vinden.

     Waar stoot de reactie op haar grens? Wanneer wint de provocateur?

     Wellicht wanneer de reactie de nagedachtenis van de slachtoffers besmeurt. Wanneer de sympathie voor hen vermindert. Wanneer woorden en daden van een machtig land de weerloosheid van wie is doodgegaan, langzaam overschaduwen. Provocatie is perverser dan moord. Zij bedreigt ook wie al gestorven is.

Rik Torfs