Geplaatst

Ik mail, dus ik ben

Wat is het eerste wat u doet wanneer u op uw werkplek bent en de pc hebt aangezet? Waarschijnlijk uw inbox openen om de nieuwe golf van e-mails te bekijken. Een dag niet gemaild is een dag niet geleefd. De bereikbaarheid per e-mail wordt steeds meer tot doel op zich. We kunnen aan het begin van de 21e eeuw wel spreken van de "homo connectus".

Hoe zit het met onze verhouding tot de technische communicatiemogelijkheden? De technologie maakt zich van ons mensen meester. Denk alleen maar aan de foutief als ‘spam’ gemarkeerde e-mails die onze inbox binnenkomen. In het feit dat mailfilters geautomatiseerd worden kun je een verlies aan menselijke autonomie zien. We moeten "always on" zijn. We kunnen nauwelijks nog toetsen of wij het zijn die beslissen of en hoe we willen communiceren. De communicatieve bereikbaarheid wordt tot doel op zich, en de mens louter een middel daartoe.

En waarom tiranniseren we onszelf? Het is niet de schuld van de techniek. We willen aandacht, meedoen in het spel van waargenomen worden. Aandacht is de nieuwe standaard van deze tijd. Ik mail, dus ik ben. De Ierse theoloog en verlichtingsfilosoof George Berkeley zag dit al aan het begin van de 18e eeuw met zijn these esse est percipi: zijn is waargenomen worden.

Er is iemand die aan me denkt. De mediafilosoof Georg Franck laat in zijn ontwerp van de "economie van de aandacht" zien, hoe tegenwoordig aandacht als standaard voor alles kan worden gebruikt wat we willen beleven en ervaren. Welke student heeft zich niet op Hyves laten zien? We strijden erom, waargenomen te worden. Want waarneming brengt erkenning, en dat geeft invloed. We definiëren onze identiteit en positie in het sociale leven via de omvang van ons netwerk en onze bereikbaarheid. Ik ‘ben’ niet, omdat ik mail of sms. Ik ‘ben’, omdat een ander ter kennisneming aanneemt, wat ik hem wil meedelen, en daar iets mee doet.

Deze aandacht heeft tegelijkertijd een keerzijde. Hoeveel mail over allerlei congressen en magazines verschijnt er niet ongevraagd in de inbox? Hoeveel informatie wordt er niet naar ons toegezonden? Wat voor grote bestanden worden er niet bij e-mails toegevoegd, die je vervolgens zelf mag printen? De zender brengt de ontvanger in een positie om iets met zijn aandacht te doen, liefst zo snel mogelijk. De mogelijkheid om iets te lezen of op iets te reageren wordt tot fictie met werkelijkheidskarakter: we werden geïnformeerd, we hebben toegestemd, we hadden het moeten weten, het is niet meer mogelijk om te ontkomen. De snelheid van het mailverkeer en het tempo van de informatietoevoer dwingt de ontvanger om bijna direct te reageren.

In ons tijdperk van een overvloed aan informatie en van de mailvervuiling is er een informatie- en communicatie-ecologie nodig, die het ons mogelijk maakt om af en toe een heldere gedachte te vormen. Je moet af en toe afschakelen om je te kunnen concentreren. We hebben een tijdsecologie nodig, die de sociale omgeving beschermt en een recht op bedenktijd garandeert. Fasen van netwerken en van informatie-input moeten met fasen van verwerking en contemplatie worden afgewisseld. Alleen dan kunnen we onszelf verstaanbaar maken en anderen verstaan. Wellicht dat een netiquette, een etiquette voor het mailen, hierbij een handje zou kunnen helpen.

 

Sylvester Eijffinger
in samenspraak met Annemarie Hinten
(Centrum voor Wetenschap en Levensbeschouwing)