Drie avonden van het festival Stranger than Paranoia achter de kiezen. Veel moois en aparts gehoord en gezien. Er klonk ook minder fraaie muziek, maar dat kon ook niet anders gezien de wereldbrede programmering.
De openingsact op de openingsavond was gelijk het eerste hoogtepunt: Paul van Kemenade, de onvermoeide organisator (nu alweer voor de zestiende keer zijn Festival op poten gezet), begenadigd altsaxofonist en componist, in een duo met de meesterlijke pianist Harmen Fraanje. Slechts eenmaal eerder troffen de twee zich, maar het was of ze al heel lang samenspeelden. Prachtige, vaak subtiele afwisselingen en aanvullingen vervoerden het publiek. Daarna trad Van Kemenade aan in een trio met trompettist Eric Vloeimans en Wiro Mahieu. Dat klonk ook als een klok. Wat ietwat tegenviel was het optreden van het Paul van Kemenade Quintet, dat vervolgens aantrad. Zeker het klonk goed, maar weinig verrassend ditmaal, en dat is vaak anders geweest.
Wat echt door de mand viel was de laatste groep van die 24ste december, Nueva Manteca. Geen spoortje originaliteit.
De volgende avond die ik bezocht was de woensdagavond en de reden daarvoor was Greetje Kauffeld. Immer weer een genot om haar fluwelen stem diverse aloude crooners te horen vertolken. Die avond werd geopend door wederom een verrassing van de eerste orde: het Duitse blazersduo Claudio Puntin en Steffen Schorn. Wat die twee aan klanken toverden uit hun arsenaal blaasinstrumenten, inclusief bassaxofoon en basklarinet, geweldige instrumenten die je zelden zo zult kunnen horen. Een waarlijke muzikale reis, waarbij ik dacht aan John Cage, Frank Zappa, jiddische klanken, filmmuziek van Fellini en uit The Godfather. Voila!
Die woensdag werd afgesloten met de 20-koppige Duitse band The Dorf. Helaas, die kon mij helemaal niet bekoren. Wat een rommeltje, en dat met een dirigent ervoor. Wiens achterwerk gestoken in een strakke jaren zestig pantalon opvallend aanwezig was. Over kleding gesproken: Greetje Kauffeld had een rokje aan, dat mag, want ze heeft er nog steeds de mooie benen voor, maar die grijswitte kleur ervan, die vloekte met de rest van haar kleding. Overigens won ik een cd van haar, want ik wist te raden hoeveel Duitsers die avond het podium hadden bevolkt (22). Met dank aan presentatoren Leonard & Jeroen.
De avond eindigde aan de bar, met onder meer jazzkenner Rinus van der Heijden en the man himself, Paul van Kemenade, die hem vrolijk had hangen. Toen ik vertelde dat ik niet de volgende avond zou komen, werd ik onmiddellijk op de gastenlijst gezet. Want, vond Paul, ik moest wel komen. En zo geschiedde.
En die afsluitende dinsdagavond 30 december vond plaats in 013. Jazzkamikaze met vijf Scandinavische jonge honden opende enthousiast met een stevige jazzrocksound. Wat een wereld van verschil met het daaropvolgende optreden, dat van Njava uit Madagaskar. Zo’n afwisseling kan alleen het Stranger than Paranoia Festival bieden. En het was mooi, soms zelfs hemels gezongen door twee prachtig exotisch uitgedoste dames die zusjes bleken te zijn – en de rest van de band was ook familie.
Saxofonist Courtney Pine, een haast levende legende inmiddels, was de hekkesluiter. En weer viel de slotact tegen. Hoewel Courtney Pine vaak wel prachtig speelde. Wat een muzikant! En rap dat hij is! Maar die band van hem, die hing als los zand aan elkaar. En dan nog dat rare intermezzo met die mondsyntheziser, of wat was het, dat sloeg nergens op. Jammer.
Aldus mijn Stranger than Paranoia belevenissen van 2008. Hulde aan Paul van Kemenade!