Geplaatst

De nieuwe wet van Lawson

Vandaag 12 december 2004 schrijft ‘onze redacteur’ in het NRC over het feit dat George Lawson (54) de nieuwe directeur is geworden van de Stichting Internationale Culturele Activiteiten (SICA), verantwoordelijk voor een jaarbudget van EURO 870.000. Hij studeerde economie en werkte bij het ministerie van Cultuur als plaatsvervangend directeur Kunsten. Ruim vier jaar geleden vertrok hij vanuit het ministerie van Buitenlandse Zaken als cultureel attaché naar Berlijn en was werkzaam bij de Nederlandse Ambassade. Hij vond dat fascinerende jaren omdat Duitsland een van de belangrijkste ‘afnemers’ van Nederlandse kunst is.

Als producent en exporteur van Nederlandse kunst vanuit Tilburg naar onder andere Duitsland – in niet economische termen ook wel aangeduid als kunstenaar – heb ik meerdere keren met de Nederlandse Ambassade in Berlijn van doen gehad. Enkele weken geleden, steunde deze de presentatie van internationale glaskunst (waaronder het project WIND) tijdens de Glasstec in Düsseldorf. In het historische jaar 2000 hielp de ambassade vanuit Berlijn bijvoorbeeld ook bij een overzichtstentoonstelling (Bilder in Bewegung ~ De Maatschap internationaal) in Stadtmuseum Meissen (Dresden) om te voorkomen dat een kwart van het door de deelstaat Saksen en de stad Meissen bijeengebrachte budget – voor de realisatie van die tentoonstelling en de serie performances – betaald moest gaan worden aan zogenaamde Ausländersteuer (buitenlanderbelasting). Of Lawson daar nog een doorslaggevende rol bij heeft gespeeld, kan ik niet met zekerheid zeggen.

Op de opening van die tentoonstelling was de Nederlandse Ambassade goed vertegenwoordigd, zoals ook de deelregering Saksen, de gemeentebesturen en de directies van de stedelijke musea van Meissen en Dresden, vele kunstenaars en het van heinde en verre toegestroomde publiek. Het Tilburgse gemeentebestuur wist geen gehoor te geven aan de speciale uitnodiging. Als cultureel ambassadeur van Tilburg avant la lettre stond ik er dus alleen voor om Tilburg als stad van culturele productie in den vreemde aan de man te brengen. De promotionele ‘T’ van Tilburg was nog niet uitgevonden en de (gratis) cultureel-ambassadeur-visitekaartjes van concerncommunicatie hadden het licht nog niet gezien. Bovendien hield de toenmalige Wethouder van Cultuur zich enkel nog bezig met lokale zaken, zoals het houden van toezicht op de Tilburgse Kunststichting samen met de bestuursvoorzitter en de voorbereiding van roze maandag, het hoogtepunt van de Tilburgse kermis. Daarnaast dacht hij waarschijnlijk dat het wel te moeilijk zou zijn om “das Tielboergse Moodel” uiteen te zetten in het Duits.

De stichting SICA heeft een aparte Europadesk voor transnationale culturele betrekkingen, net zoals Tilburg een KORT-loket voor Kunst in de Openbare Ruimte van Tilburg kent. En, KORT moet niet te lang duren is het devies. Lawson noemt als sprekend voorbeeld van de nieuwe aanpak van SICA de culturele manifestatie “Thinking Forward” die het half jaar voorzitterschap van de EU begeleidde. “Thinking Forward” was volgens Lawson de eerste keer dat Nederland een onafhankelijke artistieke invulling gaf aan een politiek moment. Een belangrijk onderdeel daarvan werd gevormd door een competitie voor het schrijven en componeren van een Europees volkslied. Waarschijnlijk gebeurde dat in navolging van Brabant, dat in het voorjaar van 2001 alom werd opgeschrikt door het bericht dat Noord-Brabant de enige Nederlandse provincie zou zijn zonder een officieel volkslied. Maar op 6 november 2003 werd de provincie weer gerustgesteld door het initiatiefvoorstel tot het houden van een volksliedcompetitie; een en ander door de partij Leefbaar Brabant / BOF in het perspectief gesteld van ‘TOPTALENT’.

Lawson betoogt dat we oog moeten krijgen voor het feit dat de kunst ook een politieke dimensie heeft. In andere landen van Europa is dat de gewoonste zaak van de wereld had hij gemerkt: “daar gaat de kunst over het nationale culturele zelfbewustzijn”. Bij zijn terugkeer uit Berlijn was het hem opgevallen dat in Nederland de kunst in het teken staat van uitgaan en vrije tijd. Nou dat laatste gaat voor Tilburg al geruime tijd niet meer op. Het failliet van de Tilburgse Kunststichting heeft er diep ingehakt. Daar staat tegenover dat het succesvolle Europese project ‘Tempelhof’ van beeldend kunstenaar Rob Moonen en componist/musicus Tom America uit Tilburg daar dit jaar enigszins compensatie voor geboden heeft.

Het Brabants Dagblad maakt vrijwel dagelijks melding van de come-back van de cultuur in Tilburg. En naar verluid, wil het gemeentebestuur onder aanvoering van de Wethouder van Cultuur zeggenschap hebben over de bestuurssamenstelling van de nieuw te vormen culturele organisaties zoals bijvoorbeeld theater de ‘nieuwe Vorst’. Men is dus op zoek naar duivelskunstenaars die politieke idealen koppelen aan artistieke vrijheid naar de wet van Lawson. De gedoodverfde programmeur, artistiek leider, misschien wel directeur van de ‘nieuwe Vorst’, profileert zich reeds als waterdrager van deze nieuwe politieke en artistieke orde; ook qua boekhouding, organisatie en horeca – het meest favoriete domein van het huidige Tilburgse cultuurbeleid.

Voor hergebruik van het failliete Duvelhok* heeft de ‘Tilburgse School’ (een vijftal topkunstenaars uit Tilburg !) zich al gemeld vanuit een luxe skybox bij Willem II. Ze zijn naar voren geschoven door achter de schermen opererende mecenassen uit de werelden van onroerend goed en de betere horeca. Ze prijzen zichzelf en elkaar in de schaduw van Interpolis aan als conservatoren van de lokale reaalpolitiek voor kunst met een grote ‘K’. Zondags open voor publiek !

En, hoe zou het inmiddels met Kect (Kunst Educatie Centrum Tilburg) gaan, waar de Wethouder van Cultuur zo enthousiast over was omdat het vooralsnog geen geld kostte, het voortbestaan van de noodlijdende Academie voor Beeldende Vorming ermee gediend kon zijn en omdat er ook voor kindertjes iets te doen was. Om van te watertanden. Is daar de Tilburgse School ook niet bij betrokken? Natuurlijk wel dé manier om ongeziens aan de inventaris van de ateliers van het Duvelhok te komen. Dat de curator van de failliete Tilburgse Kunststichting daar zélf niet op is gekomen.

*) Op het eind van de jaren zestig namen een aantal belangrijke Tilburgse kunstenaars (onder andere Hans van Zummeren, Theo Mols, Hans Claesen, Ad Willemen, Frans Blondel en Marijke van Vlaardingen) het initiatief tot de oprichting van het Duvelhok, werkcentrum voor beeldende expressie; alles onder de hoede van Terra Nova. Op 1 oktober 1969 gaf Burgemeester Mr. C.J.M. Becht (†) cachet aan de opening van het eerste seizoen met, zoals het affiche (ontwerp Ad Willemen) vermeldde:
“Cursussen die op zeer goed peil staan, gezien de kwaliteiten van de leidinggevende kunstenaars”.
Samen met de toenmalige Stichting Kunstzinnige Vorming (bestaande uit de Steunfunctie Kunstzinnige Vorming voor het Onderwijs en de wijkateliers De Keet, ’T Heks, Wandelbos en de Schuur) bracht het Duvelhok – inmiddels omgedoopt in werkcentrum voor beeldende en audiovisuele kunst – door middel van fusie in 1974 de Stichting Musische Vorming mede tot stand. In november 1988 werd de Stichting Musische Vorming omgevormd tot de Tilburgse Kunststichting.

Reacties

Eén reactie op “De nieuwe wet van Lawson”

  1. J.H.J. van Melis avatar
    J.H.J. van Melis

    Eigenlijk zou je kunnen zeggen dat Tilburg juist nu een voorbeeldfunctie heeft voor Kunst in Nederland. ‘kunst in het teken van uitgaan en vrije tijd’…
    Wilt u uitkijken met de woorden ‘de betere horeca’, want ik heb hier werkelijk niets mee van doen.
    Verder kan te grote creativiteit leiden tot vervlakking, dat laat zich nu zien in deze culturele hoofdstad van Brabant, Tilburg.
    Toonaangevende kunstenaars met toekanpraktijken maken van -zoals de krant het beschrijft- een cursusgebouw’ een heus zalencentrum, van het kaliber aan de snelweg in Gilze…