Geplaatst

Indiceren aan de keukentafel

In 2007 is de WMO ‘beleidsarm’ ingevoerd. Niet veel tijd verliezen aan het maken van plannen, maar ‘gewoon aan de slag’ was het uitgangspunt. Ruim 2 jaar later blijkt het alsnog nodig veranderingen door te voeren in de uitvoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Het Rijk stelt minder geld beschikbaar en tegelijk zijn er een aantal zaken die beter kunnen en moeten. Een belangrijk punt daarbij is de methode die gebruikt wordt om vast te stellen of en welke hulp iemand nodig heeft. Niet meer indiceren via de telefoon, maar gewoon bij de mensen thuis.

In de raadsvergadering van 11 oktober is de visie ‘Doorontwikkeling WMO naar wijkgerichte aanpak’ vastgesteld. Hiermee is de ambitie uitgewerkt om te komen tot persoonlijke zorg, binnen strakkere financiële kaders. ‘Beter voor minder’, zou je kunnen zeggen. De zorg moet minder complex en bureaucratisch worden, door samenwerkingsverbanden op wijkniveau te vormen. Om die zorg betaalbaar te houden zal nadrukkelijker gekeken worden naar wat mensen zelf of samen met familie, vrienden of buren nog kunnen.

De WMO, welke in 1 januari 2007 is ingegaan, heeft tot doel dat mensen met een beperking zolang mogelijk zelfstandig blijven functioneren en ‘mee doen’ in de samenleving. In die doelstelling past wat ons betreft een beroep op de eigen kracht en verantwoordelijkheid van de client en op de solidariteit van de directe omgeving. Voorwaarde is wel dat zorg persoonlijk en op maat georganiseerd wordt. Dat begint bij het indiceren. In het verleden ging het hier nog al eens mis. Zo kennen we de voorbeelden van de missers die gemaakt zijn bij telefonische indicatie. Bijvoorbeeld de oudere mevrouw die slecht ter been was, maar zich uit trots aan de telefoon veel beter voordeed (“er belde opeens een wildvreemde mevrouw die me allemaal vragen begon te stellen”). Dit tot wanhoop van haar dochter (en mantelzorgster), die helemaal niet betrokken was bij de indicatie van haar soms vergeetachtige moeder.

In de nieuwe aanpak zal de indicering niet meer telefonisch of op het kantoor van het CIZ, maar bij de cliënt ‘aan de keukentafel’ plaats gaat vinden. Familie, buurvrouw en betrokken professionals, zoals de huisarts en de wijkverpleegster, schuiven aan om samen naar een goede oplossing te zoeken. Daarbij zal in eerste instantie gekeken worden naar wat de cliënt samen met familie/ vrienden, buren, vrijwilligers aan zijn of haar situatie kan verbeteren. Dan zijn er de collectieve voorzieningen in de wijk en pas als blijkt dat dit alles niet voldoende is, wordt er gekeken welke persoonlijke voorzieningen er ingezet kunnen worden om de cliënt weer beter te laten functioneren en weer actief deel te laten nemen aan de samenleving.

In 2011 wordt gestart met een pilot in 2 wijken om ervaring op te doen. Het streven is om in 2014 in twintig wijken (van circa 10.000 bewoners) een sluitend netwerk te vormen van professionals, zorgverleners, vrijwilligers en de benodigde collectieve voorzieningen.

Er zal een groter beroep gedaan gaan worden op eigen kracht en solidariteit. Dat is prima. Het is echter niet de bedoeling professionele zorg- en welzijnstaken zonder meer af te schuiven op (al dan niet noodgedwongen) vrijwilligers en mantelzorgers. De PvdA staat achter de wijkgerichte aanpak van de WMO, maar zal (zeker ook op dit punt) kritisch de implementatie in de eerste 2 wijken volgen. Het is duidelijk dat gekeken moet worden naar betaalbaarheid. Goed om een beroep te doen op vrijwilligers. De kwaliteit van de zorg blijft voor de PvdA echter altijd voorop staan.

Jan Esman
Raadslid PvdA
Woordvoerder WMO

Reacties

3 reacties op “Indiceren aan de keukentafel”

  1. Renee avatar
    Renee

    Dat vind ik nou nog es opmerkelijk nieuws! Een indicatiegesprek voeren aan de keukentafel bij mensen thuis! Jammer dat dit besef pas komt anno 2010.

  2. Arjen Roos avatar
    Arjen Roos

    Dat idee is jaren geleden al omarmd door de Lijst Smolders Tilburg. Zo nieuw is het dus niet, Renee!

  3. Renee avatar
    Renee

    Ja weet ik Arjen. Alleen triest dat het nu pas op de agenda van de politiek komt. Dat was eigenlijk wat ik bedoelde te zeggen. 🙂