Geplaatst

Van quads en vogelvrij verklaarde bosjes

Onlangs liet ik ons hondje uit in de bossen bij Amarant toen ik achter me Broem, broem! hoorde. Ternauwernood kon ik ons huisdier aan de kant trekken toen over het pad vier quads passeerden. Op die vehikeltjes, beste mensen, zaten vier volwassen kerels die voor zich uit keken alsof het een hele kunst was om zo’n dingetje te besturen. Ons hondje keek van verbazing zijn ogen uit zijn kop en durfde niet eens Woef! te zeggen, zoveel infantiliteit vond hij zelfs te ver gaan om tegen op te treden. Het deed me denken aan de onbedorven tijden dat we zelf nog ‘broem, broem’ riepen als we op de fiets zaten, of met behulp van een wasknijper tussen de spaken een motor nadeden. Maar dat was te vergeven en dat is met een quad door een natuurgebied rijden niet.

En nou zullen er wel aanwezigen hier zijn, die in de verdediging gaan en zeggen: maar misschien waren die gediplomeerde quadbestuurders wel invalide. En mogen invaliden dan niet van de natuur genieten.

Dan zeg ik, je kunt op een quad niet van de natuur genieten. Je rijdt hem plat, je verjaagt alle vogeltjes en andere beestjes met je kloteherrie en je laat het er meuren als in een smeerstation. Als invaliden naar de natuur willen, en ik zal de laatste zijn om hen dat recht te onthouden, dan moet er een rijwilligersvereniging komen die hen wandelend in comfortabele rolstoelen door bos en over heide voert. Ik meld me bij deze aan als vrijwilliger.  

Het voorval deed me denken aan 2001 toen ik met mijn zware lijf nog eens ooit de toertocht gereden heb die bekend staat als de Marmotte. 175 Alpenkilometers voor trimfietsers over de Croix de Fer, de Telegraphe en de Galibier om tenslotte te finishen op de Alpe Huez.

Erger dan het stijgingspercentage van die bergen vond ik op die dag het gemotoriseerd volk dat ik tegenkwam. Bijvoorbeeld een stoet van minstens honderd volgroeide ukkepukken in Renaults Alpines van enige decennia oud. Met een blik van ‘kijk ons eens’ knorden de chauffeurs -type corpsbal- de smalle weg tegen de Croix de Fer op. In elke haarspeldbocht zorgden ze voor opstoppingen. Vooral als ze hun collega-blije rijders van een motorclub tegenkomen. Duizenden! In leren hansopjes en met modieuze zonnebrillen op leunen die achterover en geven gas, bijna verveeld van het vakmanschap en de achteloosheid waarmee ze hun machines besturen.

Als zo’n horde verwezenlijkte jongensdromen de stilte aan flarden heeft gescheurd, blijft er een kwartier lang een vette oliedamp hangen. De bergbloemen schudden het hoofd, kijken mogelijk nog één keer op, maar sterven vrijwillig uit als een volgende meute sportauto’s of motorfietsen in aantocht blijkt.  

De ongeveer 6000 deelnemers aan de tortocht konden er trouwens ook iets van. Bovenop de Telegraphe was een bevoorradingspost. Dat kon je daarna nog kilometers lang zien. De godgegeven natuur had weer eventjes heel wat te verduren van de recreërende mens, overal lagen wikkels van muesli-repen, marsen en andere energiebevorderende tussendoortjes.

En toen ik later puffend en hijgend tegen de Galibier optrapte, al ver boven de boomgrens, de blik op oneindig, met na elke bocht weer een bocht, geen huis, geen schuur, stilte en pure oneindigheid, ruik ik daar opeens benzinedamp. En hoor ik daar opgevoerd motorgeluid? Jawel hoor! Je houdt het toch niet voor mogelijk! Ver beneden me in een tot voor kort alleen door schapen betreden dal zie ik ze bezig, collega-sportlieden met quads, Dinky Toys ter grootte van een kinderwagen, en ook nog eens op tractorbanden. Met honderden crossen ze door een ooit door Schubert bezongen bergbeek. Recht boven hen is de stank en de herrie oorverdovend. Volgens mij kunnen die kleine motoren zoveel decibels onmogelijk alleen produceren! Waarschijnlijk roepen de bestuurders van zo’n stoere quad er net als wij vroeger ook zelf ‘broem, broem’ bij als ze door de bocht gaan. Ja, dit is infantiel en niet eens op een aandoenlijke manier, maar kwaadaardig. 

Geen wonder dat er een laagje roet op de eeuwige sneeuw langs de wegkant ligt.  

Eventjes iets wat niks met natuur te maken heeft. Hoewel? Toen ik rond zessen boven op Alpe d’Huez aankwam stonden daar drommen toeschouwers langs de weg te applaudisseren. Dat deed me wel iets. "Bravo," riep iemand en met de laatste adem die hij uit kan brengen antwoordde de Fransman die naast mij ploeterde: "Brigitte Bardot!". Het lijkt me in Frankrijk het vaste antwoord op de kreet ‘bravo!’.

Maar daar gaat het hier niet over. Het gaat over quads en trouwens ook over het verzaken van de heer Onno Hoes aan zijn milieuplicht als gedeputeerde. Hij wil 1500 kleine bosjes in de provincie aan hun lot overlaten, de gemeentes mogen zelf bepalen wat ze ermee doen. Bos genoeg denkt ie kennelijk.

Heeft ie dan niet in de gaten dat juist deze kleine bosjes voor een groot deel het beeld van Brabant bepalen? Heeft ie dan niet in de gaten dat ze van levensbelang zijn voor de provinciale fauna? Hoeveel dieren en diertjes trekken zich juist in deze bosjes terug om te voorschijn te komen als de kust veilig is?

Wie deze bosjes durft te slachtofferen houdt niet van Brabant en zit op de verkeerde plek. Dat ie een verbod opstelt voor quadbestuurders die de natuur in willen. Of zou ie dat zelf juist graag willen doen, of met een motor of een Renault Alpine de bergen in? Leeft het besef wel genoeg dat je een landschap maar één keer kapot kunt maken. Net als een mens. Daarna bestaat het niet meer. 

©Jace van de Ven