Geplaatst

Eenzame boeken (7)

‘Het huishouden van Jaap Bron is, menselijkerwijs gesproken, alleen geschikt om misdadigers in groot te brengen. Het is er een Augiasstal, de oude is een dronkaard en een echte deugniet. Als er met succes gegapt is worden meteen grote braspartijen aangericht. Een pronte vrouw die leiding kan geven ontbreekt. De moeder wordt reeds sinds 1925 in een gesloten krankzinnigengesticht verpleegd. Dochter Francisca loopt met allerlei mannen. Zij is nooit gehuwd en moeder van zes kinderen.’ Een ongehuwde moeder met zes kinderen, dat stelt in 1934 nog echt iets voor.

De criminaliteit van Oss, Dr. W.H. Nagel. Daamen’s Uitgeversmaatschappij NV, Den Haag, 1949

Ooit was de gemeente Oss e.o. het Wilde Westen van Nederland. Rond 1930 heerst er in dit gebied complete anarchie. Enkele families vormen wat we nu een ‘criminele organisatie’ noemen en handelen in diefstal, afpersing, mishandeling, brandstichting, bedreiging, oplichting en moord. Vlak vóór de Tweede Wereldoorlog stelt de overheid orde op zaken. In de Tweede Kamer is de NSB één van de steunpilaren van de opschoningsactie (Round Up) uit de jaren 1934-1936. De berechting van 155 verdachten leidt tot de oplossing van ruim 300 zaken. Dat is trouwens maar een schijntje van het totale aantal gepleegde misdrijven (1090). Oss heeft dan ongeveer 16.000 inwoners.

Politiek

Eigenlijk bestaat de ‘Zaak Oss’ uit twee takken: een misdaadexplosie en een politieke doofpot. Na de Round Up blijft de Koninklijke Marechaussee een tijdje in het Maasland hangen. Zij vindt nóg meer misstanden, waaronder verduisteringen en zedenschandalen op fabrieken en in de Kerk. Dan gelast de rooms-katholieke minister van Justitie Carel Goseling plotseling om met het onderzoek te stoppen. Dit leidt tot Kamervragen. Vooral de NSB’er Rost van Tonningen, gesteund door De Telegraaf, blijft de minister lastigvallen over zijn gevoeligheid in de Zaak Oss. Juist als de druk op Goseling het grootst is, komt de Duitse inval (10 mei 1940). Hierdoor is de discussie in de Kamer over Oss voorgoed ‘blijven steken in de hoogste staat van opwinding’. Hoe zeer deze minister onder de affaire te lijden heeft blijkt als de Duitsers hem in het najaar van 1940 oppakken. Ze denken in eerste instantie dat hij ‘Herr Oss’ heet.

Boeven

Terug naar eerlijke, gewone boeven als Toon de Soep, Adriana Bunzel en Zwart Jantje, wiens criminele CV in dit boek 7 pagina’s in beslag neemt. In zijn proefschrift maakt Nagel een uitputtende analyse van het geval Oss. Kern vormt de gedetailleerde beschrijving van 72 zaken en 71 verdachten. Dit lees je zoals Gerard Reve de aanbiedingsfolder van zijn drankhandelaar las: als een roman. Uit de sappige bio’s komt een beeld naar voren van een immoreel bestaan in clandestiene kroegen waar sluwe plannen worden beraamd en alleen wordt beargumenteerd met messen. Bier en jenever stoken het vuur op. De bendes zijn vaak wat onevenwichtig samengesteld. Ook moet er altijd wel iemand poepen op het moment suprême. ‘Inmiddels staat Petrus Mak, een boom van een kerel die zijn mannetje durft staan, te trillen als een riet. Zijn kompaan, de kleinste man in het gezelschap van wie men dit nooit en te nimmer verwachten zou, slaat de belaagde half dood met een hamer’.

Hierna gaat de promovendus helemaal los in analyses die even divergerend als zinloos zijn: de ‘complexen’ (a beledigt b, b haalt c erbij, c had nog een appeltje te schillen met d, toevallig een neef van a, c mishandelt a maar blijkt per ongeluk de verkeerde te hebben uitgekozen, namelijk e); een ‘specificatie van ontvreemde objecten naar hun aard’ (oude jurk, biljartballen, waakhond; in 1896 is er viermaal een poging van jeugdigen om een snoepwinkel binnen te dringen) en een gemelijk makende analyse van de factoren ‘delinquent’, ‘karakter’ en ‘aanleiding’: ‘De medicus Abrahamsen ziet in zijn formule C = T +S / R de factor R, dus de weerstand die de crimineel kan opbrengen tegen de combinatie van tendens en milieufactor, verzwakt door de gevolgen van mentale en organische storingen als encephalitis, diabetes, alcoholintoxicatie en vele meer’ (blz. 307).

Opvallend hoe redelijk sommige verdachten klinken als Nagel hen langer interviewt. Burgemeester en pastoor zien hen als kansloze onderkaste maar buiten Oss functioneren zij vaak prima. De politie doet niks. Zij klikt bij werkgevers, waardoor verdachten worden ontslagen en alleen maar verder het criminele circuit in worden geduwd. Kees Bron (zoon van de eerdergenoemde Francisca): ‘“Op een maandagmorgen merk ik dat ik ben ontslagen. Hoofdcommissaris Van Kempen gaf toe dat hij de bewuste opdracht had gegeven en snauwde: ‘Jullie Bron’s moeten maar gaan stelen!’ Ik antwoordde, dat ik nog nooit gestolen had. ‘Dan moet je het nou maar gaan doen,’ zei Van Kempen.” Bron vervolgt: “Het zal U niet verbazen dat er dan gekke dingen gebeuren, vooral wanneer er een beetje courage in een man zit”’ (blz. 157).

Foto: Officier van Justitie baron Speyart van Woerden complimenteert de Marechaussee, eerder al gedecoreerd door Koningin Wilhelmina