Geplaatst

Aan de Kloosterstraat VI

Haren nat in de nek

legt ze haar been op zijn knie
draait met haar voet

het kettinkje rond haar enkel
beweegt liefdevol mee

schepje ijs in je mond
lacht ze hem toe

dood die nergens is.

 

(Uit “Dit lijf weet van niets”, P Pers Publishers 2006)