“Je bent een goede jongen hoor, daar niet van, maar hoe kun je daar in godesnaam wonen?” De echtgenoot van mijn collega leek oprecht verbaasd tijdens de jaarlijkse teambarbecue. Eenmaal thuis resoneerde de vraag in mijn hoofd. Hoe kun je in godesnaam in Tilburg wonen? Goede, relevante vraag – eentje die me gek genoeg nog nooit eerder was gesteld. Wat maakt deze stad tot wat ze is? Ik had uiteraard iets kunnen zeggen over het bloeiende culturele klimaat (waar, naar goed Tilburgs gebruik, vooral over gezanikt wordt). Over de onweerstaanbare WYSIWYG-mentaliteit van de gemiddelde kruikenzeiker. Of over de vele evenementen – van kermis tot Roadburn – die bezoekers uit het hele land trekken.
Pas toen ik afgelopen jaar voor de zoveelste keer met allerhande, voor minder dan vier euro aangeschafte prullaria aan de keukentafel zat, besefte ik dat ik iets over het hoofd had gezien: de Meimarkt. De nachtelijke rommelmarkt waar je voor een habbekrats een uit elkaar vallende Suske en Wiske, een roze zonnebril of een Brother FAX-921 aanschaft. Op de markt – die tussen vier en vijf ’s ochtends steevast tot een vrolijke climax komt – loop je Tilburgers in alle soorten en maten tegen het lijf. Dat laatste is misschien nog wel het mooist. Waar anders zie je studenten, moslimfamilies en scootmobielende kruikenzeikers met elkaar discussiëren over de prijs van een incomplete set kleurpotloden?
Dit unieke, typisch Tilburgse fenomeen staat nu op de tocht. De Stichting MeiMarkt heeft besloten om de inschrijving voor de 32e editie voorlopig uit te stellen, zo meldt het Brabants Dagblad vandaag. De reden: de markt conflicteert met de koopzondag. Winkeliers klagen over slechte bereikbaarheid en een stokkende bevoorrading. Achter de schermen voert de stichting inmiddels ‘koortsachtig’ overleg met de gemeente om de markt tóch doorgang te laten vinden.
Dat Tilburg op zijn zachtst gezegd slordig omspringt met zijn historie is geen nieuws. Het went zelfs een beetje, net zoals aanhoudende jeuk op een precair plekje na verloop van tijd deel gaat uitmaken van je dagelijkse routine. Dat nu ook een van de meest onderscheidende evenementen van de stad door het afvoerputje van de geschiedenis dreigt te verdwijnen, is echter onvergeeflijk. Wethouder Erik de Ridder weet wat hem te doen staat.
“Wat is dit precies, mevrouw?” “Dè’s ’ne gezichsbruiner. Veur ‘nen halven euro, nimde gij ‘m meej.”